Een open-access artikel, gepubliceerd in ‘Computer‘, schetst de verschillen tussen medische applicaties die gebruikt worden voor diagnostiek of ondersteuning van personen bij het managen van gezondheidsproblemen zoals diabetes.
Grofweg worden twee typen applicaties onderscheiden: 1. monitoring applicaties ( bijv. bloedglucose, hartslag) en 2. interactieve applicaties (bijv. pacemaker). Er wordt met verschillende voorbeelden ingegaan op de ondersteuning door de Internet of Things (IoT) technologie die de twee typen ondersteund.
Het artikel verwijst naar vijf building blocks (‘primitives’) die ten grondslag liggen aan IoT:
- een sensor (meet een fysiek kenmerk)
- een aggregator (een software algorithme dat de verzamelde sensor data omzet in informatie)
- een communicatie kanaal (een medium dat de data verstuurd)
- een externe utiliteit (hardware die de dataflow verwerkt)
- een besluitmechanisme (een ‘voorwaarde’ om een actie of transactie uit te voeren).
Het Amerikaanse ‘National Institute on Standards and Technology’ heeft in 2016 een publicatie opgesteld over ‘Network of Things’ . DOI: 10.1109/MC.2021.3072514
URL: https://www.computer.org/csdl/magazine/co/2021/05/09426970/1tuvCBDcO7m